Skip to content

Operatie & prothese

De operatie

Bij de voorste benadering wordt er gebruik gemaakt van een anatomisch interval. Dit betekent dat er tussen de spieren door naar de heup geopereerd wordt.

Aan de ene kant van het interval bevinden zich de heup-abductoren: de m Gluteus medius, minimus en m. Tensor Fascia Lata. Aan de ander kant van het interval liggen de m. Rectus Femoris en m. Sartorius. Beide kanten van het interval wordt door een andere zenuw aangestuurd.

Het is dus niet alleen een “intermusculair” interval maar ook een “internerveus” interval; tussen de spieren én zenuwen door.

Wat mag wel en niet na de operatie

Wat mag wel

  • Lopen met krukken de eerste 2 tot 3 weken
  • Slapen op de buik of op de zij, ook op de geopereerde zijde
  • Bukken, voorbij 90º buigen
  • Fietsen op de hometrainer
  • Benen kruisen
  • Benen naast elkaar plaatsen
  • Been naar binnen en naar buiten draaien

Wat mag niet (tot 8 weken)

  • Het been overstrekken en tegelijk naar buiten draaien (hyperextensie + exorotatie) zoals bij opstappen op een herenfiets en over een hekje heen stappen
  • Bruggetje maken met het bekken
  • Uit een diepe bank of stoel opstaan, waardoor er overstrekking ontstaat
  • Krachttraining

De prothese

De kom wordt vervangen door met een halve bolfrees de kom van de heup tot de juiste maat te frezen. Hierna wordt de nieuwe kom geplaatst. Dit kan in het bekken geslagen worden als het een “press-fit” kom betreft en is meestal gemaakt van titanium. Hierbij moet er ook vaak een “liner” geplaatst worden, een soort lager. Dit is van polyethyleen (plastic) of keramiek gemaakt.

Een andere manier is het cementeren van de nieuwe kom. De kom wordt dan met speciaal botcement in het bekken geplakt.

In Nederland werd in 2016 in 67,9% van de primaire kunstheup operaties ( dus geen revisie) een press-fit cup gebruikt.

De maat van de nieuwe steel wordt bepaald door raspen met oplopende maat in het dijbeen te slaan. Wanneer de juiste maat is bereikt kan de steel ook op 2 manieren vastgezet worden. Een “ingroei” of ongecementeerde steel wordt klemvast in de schacht van het dijbeen geslagen. Ook deze is dan meestal van titanium gemaakt.

Een gecementeerde steel wordt met botcement in het dijbeen geplakt en is meestal van kobalt-chroom gemaakt.

In 2016 werd er in Nederland werd er in 66.4% van de primaire kunstheup operaties een ongecementeerde prothese geplaatst.

De kop van de nieuwe heup wordt op de nek van de steel geplaatst. De kop kan gemaakt zijn van metaal (CoCr) of keramiek (zie ook Veel gestelde vragen). Door de lengte van de kop kan de operateur de heup afstellen. De heup moet natuurlijk stabiel zijn met het liefst een gelijke beenlengte. Soms is het echter nodig een langer kopje te gebruiken om de heup goed stabiel te krijgen. Dan kan de heup niet uit de kom maar is het been soms wat langer geworden.

In Nederland werd in 2016 in 64,4% van de nieuwe heupen een keramische kop gebruikt, meestal met een diameter van 32 mm( 55,1%)

De verschillende benaderingen

De voorste benadering

Van alle primaire heupvervangingen in 2016 werd bij 20,6% van de operaties de nieuwe heup via de voorste benadering geplaatst. Dit percentage groeit in de afgelopen 5 jaar elk jaar, met name ten koste van de laterale benadering.

De patiënt ligt tijdens de operatie op de rug en worden er in het algemeen geen spieren losgemaakt. Wel wordt het kapsel aan de voorkant van het heupgewricht losgemaakt om goed bij de steel te komen. Dit geeft echter na de operatie geen klachten maar de patiënt moet oppassen met het been te ver naar achter te brengen in de eerste 8 weken.

Posterolaterale benadering

De posterolaterale benadering, of achterste benadering, is de meest gebruikte benadering in Nederland ( 59,5% in 2016). Deze benadering heeft als voordeel een goed overzicht te krijgen van het gehele heupgewricht.

De patiënt ligt op hierbij op de zij. Er moeten enkele spieren losgemaakt worden, de exorotatoren van de heup. Deze spieren zorgen voor het naar buiten draaien van de heup. Deze manier van opereren geeft in de literatuur de meeste kans op het uit de kom schieten van de heup. Wel laat deze benaderingen de heup-abductoren ongemoeid en is er minder sprake van een mankend looppatroon na de ingreep.

Direct laterale benadering

De direct laterale benadering (van opzij) was tot 2015 de 2e meest gebruikte benadering in Nederland (13,5% in 2016).

De patiënt kan zowel in zijligging als in rugligging geopereerd worden. Bij deze benadering wordt een klein deel van de heup-abductoren losgemaakt om bij het gewricht te komen. Deze worden natuurlijk weer vast gehecht, maar er kan na de operatie een mankend looppatroon ontstaan.

Voorste benadering van de heup

De voorste benadering van de heup is een manier om de heup te vervangen waarbij de spieren rondom het heupgewricht zoveel mogelijk gespaard worden.

In Nederland is het een opkomende techniek waarbij de patiënt over het algemeen sneller herstelt na de ingreep. Ook zijn er veel minder leefregels na de ingreep, je mag bijvoorbeeld op je zij slapen!

Bekijk de videos

Back To Top